vrijdag 30 oktober 2015

                   Ik ben een Berkhouter
            
Mijn jeugd in Berkhout – 1932 - 1942

De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft mij ingeschreven als Kees Koetsier.
Mijn twee jaar eerder geboren  broer kreeg de voornamen Nicolaas Cornelis. Voor mij bleef er slechts Kees over. Mijn voornaam is dus Kees  met een K en niet Cees afgeleid van Cornelis zoals alle andere Keezen die ik ooit heb ontmoet.
En daarom heb ik een zeldzame naam.

  
               Kees en Nico   1938                   Vader, Kees en Nico 1935
File written by Adobe Photoshop® 4.0
 Nico en Kees 1940

Berkhout, de Kerkebuurt gezien van voor onze woning. Links huis hoofd lagere school.

Mijn vader, Cornelis Koetsier werd in 1880 in Zwaag geboren.  Tussen 1920 en 1930 ontmoette hij mijn moeder, Geesje Coevert, geboren in 1896 te Oostwoud. Zij paste op het gezin van een te jong overleden zuster, getrouwd met ene Remment Balk. De familie Balk woonde in Berkhout op de linker hoek van de Hulkerweg aan de hoofdstraat. Vlak bij ´t Wijd, waar schaatswedstrijden werden gehouden.

Cornelis Koetsier en Geesje Coevert ca. 1931
                  

Geesje Coevert ca. 1925  - ca.30 jaar.

                 
                                                            Zwaag,      Ca. 1885
Moeder Geesje Coevert                   Grootvader – grootmoeder
            1925, ca 30 jaar                    Klaas Koetsier, Aafje vader,
                                                          Zonen: Jacob, Cornelis, Jan                                 
                                                          Dochter: Ali     

En zo is het gekomen dat ik op 2 maart 1932 werd geboren op nummer A122. Dat nummer 122 is later veranderd en was bij de
verhuizing in 1942 A154. Er moet het een en ander bijgebouwd zijn. Tegenwoordig is het A151 en wordt bewoond door de familie Koster. Zijn er weer een paar huizen afgebroken?

Mijn grootvader Klaas Koetsier werd in 1830 in Oudorp geboren. Klaas werd weduwnaar en trouwde in 1877 voor de tweede keer met ene Aafje Vader. Uit het eerste huwelijk met Elisabeth Bakker, geen kinderen.
Toen Klaas 50 jaar was werd mijn vader als tweede zoon in 1880 geboren. Dat ruime tijdschema van family planning heeft mijn vader gevolgd.
Pas in 1932, toen mijn vader op zijn beurt 52 was, werd ik in Berkhout geboren. 102 Jaar na de geboorte van mijn grootvader.






Dankzij dit ruime tijdschema ben ik nu in 2011 nog met 79 jaar in leven en kan opscheppen een grootvader te hebben die is geboren in 1830, 9 jaar na de dood van Napoleon, nu 181 jaar geleden.

Dit maakt mij reeds een zuivere Westfries, je zou kunnen spreken van een “diepwesrfries”. De wortels van mijn stamboom zijn terug te vinden in Sijbekarspel, Midwoud, Oudorp, Spierdijk en meer plaatsen in West-Friesland waar de wereld voor het DSBank debacle nog nooit van had gehoord. Tot aan de tijd van de Slag bij Nieuwpoort in 1600 vonden wij de naam Koetsier terug in West Friesland.

Toch is het mogelijk dat via de familie van mijn moeder wat vreemd bloed is toegevoegd. Opa Coevert of Couvert zal van franse Hugonoten af kunnen stammen.. Hij was getrouwd met ene Reinouwtje Louw. De stamboom van de familie Louw maakt melding, naast zo goed als alleen maar Westfriezen, van een Zweedse zeeman.
Misschien heb ik daar mijn enigszins rossige Viking-achtige  uiterlijk aan te danken. Mijn moeder sprak van “goudblond” haar en “goudhaantje”. Schoolgenoten riepen gewoon “rooie”! Waarop ik in drift ontvlamde en op de vuist ging. Dat liep meestal in mijn nadeel af omdat ik, klein van stuk, niet opgewassen was tegen de grotere jongens.

Ongetwijfeld is de familie naam “Koetsier” van het gelijknamige beroep afgeleid. En dat moet ontstaan zijn uit het woord “koets”.
Volgens Wikipedia is Koets een verbastering van de Hongaarse plaatsnaam Kocs.
Hierover vertelt Wikipedia in Google het volgende:




“Het woord koets is afgeleid van de plaatsnaam Kocs (een dorp bij Komárom in Hongarije, waar het keizerlijk wagenpark zich bevond). Het eerdere gebruik van een draagstoel voor het vervoer van hooggeplaatste personen werd rond 1580 vanuit Hongarije door een nieuwe mode vervangen. De nieuwe mode bestond uit een lichtgebouwde cabine die met vier riemen tussen twee assen was opgehangen. De paarden werden bestuurd door een ruiter op het linker paard. Deze rijtuigen waren in tegenstelling tot ongeveer de boerenwagens en karren zeer comfortabel.

Ook in het Duits, Frans en Spaans  en Russisch komt de naam Kocs terug als Kutscher, cocher, en cochero. Nu wonende in Spanje maak ik nogal eens gebruik van de Spaanse vertaling. De Spaanse taal spreekt alle lettergrepen uit. Kees Koetsier wordt Ke-es Ko-et-si-er
Carlos Cochero is dan een verademing.

Omdat de koets vóór 1580 nog niet bestond zal de naam Koetsier vóór 1580 ook niet voorkomen

Grootvader Klaas Koetsier en Aafje Vader ( 13 feb 1844-Sijbekarspel- 1938 Avondlicht Hoorn) handelden vanuit een winkel in Zwaag o.a in textiel. Klaas Koetsier stond te boek als koopman in manufacturen. Het ging ze kennelijk niet slecht want in 1902, toen grootvader Klaas Koetsier en Aafje Vader 72  en 57 jaar waren, bouwden zij voor de oudste zoon Jacob een zaak in Wijdenes en voor mijn vader Cornelis een identieke zaak in Berkhout. Hiervoor werd grond aangekocht.

In Berkhout werd van Jan Loots Pieterszoon, landman, de overgrootvader van Henk Loots, die nu daar op A 153 woont…., nu volgt de oorspronkelijke tekst van de originele acte….

…….“een stuk grond gekocht ter grootte van ongeveer drie aren dertig centiaren, 330m2, zoals op het terrein door paaltjes is aangewezen, uitmakende het oostelijkst gedeelte van het perceel gemeente Berkhout kadaster sectio D nummer 862 als weiland geheel groot zeven aren  veertig centiaren.
Deze verkoop en koop is geschied voor de som van vijf honderd gulden, die de verkooper verklaarde op heden van den kooper te hebben ontvangen en voorts op de volgende bedingen……….etc. “

Eén “beding” nummer 5, luidt:
“Het bij deze verkochte zal van het aan den verkoper overblijvende perceelsgedeelte worden afgescheiden door middel van een hek. Welk hek door verkooper en kooper voor gezamenlijke rekening zal worden geplaatst en onderhouden.”

Ik vraag mij af of daar na 110 jaar nog de hand aan wordt gehouden.
Daar moeten Henk Loots en de familie Koster die daar nu woont maar eens over praten. Misschien zit er wel een uitzending voor de rijdende rechter in.


A 122 in 1901




Mijn vader heette dan wel Koetsier maar van een koets was geen sprake. Uit deze begintijd stammen de verhalen van wilde ritten met hondenkarren waarmee “de boer” werd opgegaan



                       
Ca. 1905, Aaf Koetsier,  halfzus,            Vader met paard en wagen..
ca. 3 jaar Vader, Riek de Ruiter,                  Zie paardenpad in het
  vrouw eerste huwelijk                                    midden van de weg.                               
                                            
Vader en Nico Koetsier ca. 2 jaar in 1932
                                          

De crisis in de jaren dertig.
Nederland bevindt zich bij mijn geboorte, begin jaren dertig, in een diepe economische en politieke crisis. De sociale onvrede is groot en het vertrouwen in de democratie klein. Dat is volgens René Kok van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie de basis voor de ideologie van de NSB: “In Duitsland en Italië hebben Adolf Hitler en Benito Mussolini bewezen dat er een oplossing is. En voor Nederland is daar nu  Anton Mussert, die het volk uit het slop zal halen.”

De NSB is een autoritaire partij die Nederland weer zelfrespect wil geven via een sterke krijgsmacht, een daadkrachtige bestrijding van de massale werkloosheid en een krachtig staatsbestuur. Er moet een ‘nieuwe orde komen’, met Ir. Anton Mussert als leider. De beweging groeit snel. De leden komen uit alle lagen van de bevolking. Op 1 januari 1936 telt de NSB 52.000 leden.

Tijdens de meidagen van 1940 werden ongeveer 10.000 NSB'ers gevangengezet. Op verdacht van spionage voor de vijand! Hun bevrijding door de Duitsers versterkte hun neiging om met de bezetters samen te werken. Op de 'hagespraak' van 22 juni 1940 te Lunteren schaarde Mussert zich volledig aan de Duitse kant: voor hem en zijn aanhang was de oorlog met Duitsland afgelopen en had het Oranjehuis de troon verspeeld.

Deze ontwikkeling heeft grote gevolgen voor mijn jeugd meegebracht.
Ik heb geaarzeld hierover te spreken omdat ongenuanceerde negatieve gevoelens, soms volkomen terecht maar soms ten onrechte, tegen ex NSBers na ruim 70 jaar nog steeds levendig zijn.

In 1932, het jaar van mijn geboorte werd mijn vader lid van de NSB. Daarvan heb ik nooit iets gemerkt. Totdat 8 jaar later, op die zonnige vrijdagmorgen op 10 mei Duitsland Nederland binnenviel.
Een kapitein van het Nederlandse leger in zijn groene uniform met kepi, voorzien van gouden oranje insigne, kwam langs en wilde vader spreken. Die was al de boer op met zijn oude T Ford. Ik vond het best spannend. Tegen de middag kwam hij thuis. Hij had de gewoonte om na de Bobeldijkerweg de laatste honderd meter de auto in zijn vrij, langzaam uit te laten lopen. Ik rende de straat op sprong op de treeplank van de langzaam rijdende auto, en vertelde hem dat hij zich in de school aan de overkant moest melden.

Daar deelde de kapitein hem mede dat er niets slechts over hem bekend was. Hij mocht zo weer naar huis, als hij verklaarde dat hij niets met de NSB meer te maken zou hebben.
Hij heeft toen gezegd dat hij sinds 1932  lid van die partij was met het doel om de minder bedeelden, o.a. de “arme” boerenarbeider een beter bestaan te geven. Hij zag geen reden dat op te geven.
Dus werd hij meegenomen en bracht 5 dagen door in de Krententuin in Hoorn. Daar werd hij door de Duitsers bevrijd na volgens zijn zeggen 5 gezellige dagen met vrienden doorgebracht te hebben.

Mijn broer en ik ervoeren dat anders. Die 5 dagen sliepen wij angstig met moeder in één bed en hebben zelfs gebeden voor vader. Dat hadden we nog nooit gedaan. Ondertussen voltrok zich elders in Nederland de oorlog. Over de radio volgden wij het verloop. Voor zover je als 8 jarige een oorlog kan volgen.

Dat mijn vader sociaal begaan was met zijn medemensen bleek mij op een reüni van de lagere school in de jaren negentig. Een dame sprak mij aan en vertelde dat ze zich  mijn vader herinnerde. Dat was een goeie man. Waarop ik quasi verwonderd zei: hoezo?

Ja, wij waren een arm boerenarbeidersgezin. Je vader leverde matrassen en als hij een nieuwe matras aan een rijke boer had geleverd dan zei hij tegen de boer die oude mag ik wel meenemen. Daar heb ik wel een adresje voor. En zo hebben wij ooit van je vader een matras gekregen. Het was ca. 60 jaar later dat zij zich dat herinnerde.

Toch werd hem zijn overtuiging in het dorp niet in dank afgenomen. Vele trouwe klanten kochten de baaie broeken, korsetten, dekens etc. voortaan in Hoorn.

In 1941 is er een steen door een etalage ruit gegooid. Twee heren van de Duitse Sicherheitsdienst in hun klassieke leren jassen kwamen langs om dit te onderzoeken. Zonder resultaat. Het zou interessant  zijn als iemand die dit leest mij nog zou kunnen vertellen wie dat geweest is. (kkoetsier@gmail.com) .

De zaak verliep en werd voor fl. 6000 in 1942 verkocht aan de familie Karsten. Dat werd mijn vader ook weer kwalijk genomen. Karsten was katholiek  en de Kerkebuurt zuiver protestants. In 1942 verhuisden wij daarop naar Texel nadat mijn vader 42 jaar lang  zijn zaak in Berkhout had gevoerd. Van hondenkar tot T Ford.

Kinderen en kleinkinderen leren in geschiedenisboekjes dat NSBers profiteurs waren en vanwege goede baantjes lid waren en  “heulden” met de vijand. Mijn vader was zeer sociaal en zeker geen profiteur. Dat hij met vele anderen in 1932 lid werd is te  begrijpen.

Onbegrijpelijk is dat bij het begin van de oorlog ruim 10000 voor de Duitsers volkomen onbelangrijke mensen op verdacht van spionage en landverraad werden geïnterneerd.  Had de regering niets beters te doen?  Na 5 dagen werden zij door de Duitsers  vrijgelaten.

Velen die het beste met de mensen voor hadden zoals mijn vader meenden daarom dat de Duitsers hun vrienden waren.

NSB-ers worden ongenuanceerd “landverraders” genoemd. Helaas “ongenuanceerd”. Het is duidelijk dat er een verschil in mentaliteit is tussen de idealisten van de begin jaren dertig en die  kort na het begin van de oorlog in mei 1940 tot die partij toetraden.
Het is bekend dat de NSB burgermeester van Texel van niet NSB-ers inlichtingen ontving over onderduikers, maar hier niets mee heeft gedaan.

Duidelijk is dat men op grote schaal in de oorlog werd misleid.
Na het einde van de oorlog, ik was toen 13 jaar oud, werd mij duidelijk wat voor gruwelijkheden hadden plaats gevonden. Met schaamte vroeg ik mij af: “hebben wij daar achteraan gelopen?”.

Blijft de vraag:

“Hoe is het mogelijk dat zo´n hoogontwikkeld volk, tegelijkertijd in staat was, zulke grote misdaden tegen de mensheid te begaan. En zo dicht bij ons land.

Het dorp Berkhout.
Het dorp Berkhout bestond uit één straat, de “Berkhouterweg“, ca. 8 meter breed en 5km lang. In mijn tijd al geasfalteerd, maar het oorspronkelijke ca. 1 mtr brede stenen paardenpad in het midden schemerde nog door de eerste? laag asfalt heen.

De Berkhouterweg loopt  vanuit de gemeente Hoorn in bijna rechte lijn van oost naar west tot aan de Goorn. Aan beide zijden bebouwd met boerderijen en woonhuizen, loopt De “Berkhouterweg” over het midden van een strook land geklemd tussen twee sloten.

Is er iets bekend wanneer deze sloten werden gegraven? Je zou kunnen vermoeden dat die sloten gegraven zijn om de hierop uitkomende zijsloten op te vangen en zo  een landtong te vormen van waaruit het omringende grasland kon worden geëxploiteerd.

Berkhout bestond uit drie buurtschappen: Oosteinde, overwegend katholiek, Kerkebuurt, ik denk zuiver protestands, en het Westeinde overwegend katholiek.

Ons huis, de winkel in manufacturen, bevond zich in het midden in de Kerkebuurt. Komend vanuit Hoorn op de rechterkant, de noordzijde van de straat. De tuin naast het huis grensde ten oosten aan het “haventje”. Een inham van de sloot die ten noorden van het dorp parallel de zo goed als rechte Berkhouterweg volgde. Dit haventje is na 1950? gedempt en bij gedogen mag de huidige eigenaar de grond als de zijne beschouwen.
Is er iets bekend hoe dit “haventje” aan zijn naam is gekomen? Het kan in het verleden als “haventje” gebruikt zijn.

De overkant van “het haventje” woonde Jacobus Bakker en zijn vrouw Anne. De barbier van het dorp.
In de tuin achter het huis van Jacobus Bakker was een ketel die moerasgas opving uit  het water. Dat werd gebruikt om op te koken. Ik geloof dat dit in buiten gebruik is geraakt.

Schuin tegenover ons stond het huis van de familie Kuin, schildersbedrijf, met zoon Ad en zijn zusje Alie? Recht tegenover ons was de boerderij van de familie Loots. Dat werd bewoond door Wim Loots, de vader van Henk Loots.
Ik herinner mij de geboorte van Henk Loots in 1941. Mijn moeder deed een wit schort aan en ging bakeren bij de buren aan de overkant.

Naast de boerderij schuin tegenover ons huis stond het huis van het hoofd van de school meester Bergsma. Zijn zoon heette Jurre.
Omdat de school schuin aan de overkant stond kon ik als de bel ging nog van tafel opstaan en op tijd op school zijn. Dat heeft een nadelig gevolg gehad. In de rest van mijn leven ben ik vele malen te laat gekomen omdat ik te laat van huis ging in de veronderstelling dat ik het nog kon halen.

Herinneringen aan mijn eerste schooljaar dat begon in april 1938 wordt beheerst door de strenge  juffrouw van den Berg. Zelfs na ruim zeventig jaar voel ik nog de opluchting toen ik in de tweede klas de lieve juffrouw Wiersma kreeg. Daarna was het meester Bos waaraan ik geen slechte herinnering heb. Voordat ik aan meester Bergsma toe was gingen we naar Texel.

Het grasveld tussen het huis van Kuin en de boerderij van Loots werd door Wim Loots, vader van de huidige Henk Loots, gebruikt om koeien voor het oog van de hele buurt  te laten dekken. Dit was mijn eerste seksuele voorlichting.
Ad Kuin, Jaap van ´t Hart, Nico Koetsier op het “stieren-veldje”.

Naast ons woonde de grootvader van Henk Loots in het huis wat Henk voor zichzelf door een moderne versie heeft vervangen.

Daarnaast woonde de schoenmaker. Gijs Berveling.
Iets verderop woonden Klazien en Jaap Dekker. Klazien met haar donkere haren was voor mij het mooiste meisje van het dorp. Ze zijn naar Andijk verhuisd en ik heb nooit meer iets van ze vernomen.

Nog iets verderop woonde dokter van der Linde met een dochtertje dat Wiek heette. Of was het de zoon die Wiek heette?

Winter 1940
Kees en Nico, 8 en 10 jaar

Deze dokter van der Linde heeft mij en mijn broer Nick eens van een mogelijke verdrinkingsdood gered. Als klein licht  jongetje moest ik als een soort “offer-lam” voor de grotere jongens bij de eerste vorst het ijs testen. Bij de brug naar Hoorn bij de Slagterslaan ging dat een keer goed mis. Ik zakte door het ijs en mijn grote broer die mij wilde redden ook.



Op dat moment passeerde dr. van der Linde en haalde ons op het droge. Met een schop onder de kont werden we naar huis gestuurd. Ook nu nog voel ik de kou die wij voelden tijdens de paar honderd meter bij het naar huis rennen in onze natte kleren. Wel haalden we voor de eerste keer van ons jonge leven hiermee de lokale pers.



Dat huis was van Jan Kamp en daar woont nu een Schuijtemaker
Mededeling van Annet Wood, beeldend kunstenaar te Berkhout.

In die jaren dertig werden jaarlijks? Flora wedstrijden gehouden. Kinderen konden een  prijs winnen met een plant of bloem die ze
gekweekt hadden. Ook waren er gondelvaarten over het water met versierde boten of versierde optochten zoals op onderstaande foto´s.












1937
Het huwelijk van Juliana en Bernhard  in 1937. Annie Jellema en Nico Koetsier als het bruidspaar, ik en Siep Jellema als bruidsjonkers.

1938
Hier zijn te zien als leden van het “Fanfarecorps Harmonie” van links naar rechts: Nico Koetsier, dirigent, Ad Kuin, vaandeldrager, Klazien Dekker, triangel, Kees Koetsier, tamboer, Jaap Dekker,?, Siep Jellema, blaasinstrument, en Annie Jellema, harp.

Ook zijn te zien de trotse moeders van: Ad Kuin, tussen Nico Koetsier en Ad Kuin. En naast Annie Jellema haar moeder en daarnaast mijn moeder.

Berkhout werd in de jaren dertig bestuurd onder burgemeester Best. Hij bereed een fiets zonder bagagedrager. Dat zag er deftig kaal uit. Misschien een teken van stand? Bij het stijfjes opstappen, keurig in het pak, het rechter been waardig over het zadel zwaaiend,  liet hij soms een windje. Volgens Wikipedia bekleedde hij dat ambt van 1919 tot 1942. Twintig jaar langer dan zijn Duitsgezinde opvolger die in 1945 vervangen werd door P. Beemsterboer.

Van namen van wethouders ben ik niet zeker. Vuuring was misschien gemeente secretaris?

Wij hadden meen ik één politieagent. Die woonde op de Slagterslaan in een rijtje voor die tijd nieuwe moderne huizen. Er staat mij een naam: Jopie van der Kulk,  voor de geest. Die woonde daar ook met een vriendin  waarvan ik de naam kwijt ben. Misschien was de vader van Jopie die eenzame politieman van het dorp.

Mijn broer Nico en de twee meisjes van de Slagterslaan waarvan één Jopie van der Kulk moet zijn.

Eens vertelde een Groninger mij  dat opgroeien in een dorp een voordeel is. Vanuit een dorp kan je veel verder  kijken dan vanuit een stad.  Daardoor krijg je een betere  kijk op de wereld.
In ieder geval tekenden rangen en standen zich duidelijk af in de kleine gemeenschap van Berkhout.

Je sprak altijd met respect over “rijke” boeren. De burgemeester was wel de belangrijkste persoon gevolgd door de dokter, hoofd van de school, waarna de middenstand volgde met de barbier, schoenmaker, manufacturier, kruidenier etc. Je had een gevoel van medelijden als “arme” boerenarbeiders ter sprake  kwamen.

Alvorens te verhuizen naar Texel in 1942, kregen mijn broer en ik nog een onvergetelijke vakantie van zes weken in Thüringen bij pleegouders .
Tot kort daarvoor dacht ik dat de wereld bij den Helder ophield. En nu bleken er  bergen, glooiende beboste heuvels en rivieren te bestaan, i.p.v. alleen maar groen, vlak, plat grasland en sloten.

Instinctmatig is Berkhout mij altijd blijven trekken. Globaal gezien was ik 20 jaar in Indonesië, 7 jaar in Afrika en  sinds 1989, 22 jaar in Spanje. Tijdens één van mijn verloven uit het buitenland reed ik om vanaf Schiphol over Berkhout naar St. Maartenszee waar we een vakantiebungalow bezaten.. Het was avond en al donker en koud. Vóór de kerk stapte ik uit, ging de trap op en voelde aan de deur! Die was op slot. Ik grapte: De terugkomst van de verloren zoon.
Die kerk had van mij in mijn jeugd vóór 1940, een enkele keer bezoek gehad tijdens de kerst. Dan kregen we een sinaasappel en een banaan.
Ik herinner me nog hoe de kaarsjes met een katoenen lont  verbonden waren en zo de één na de ander ontbrandden. Onwillige kaarsjes werden  tot de orde geroepen door de koster met een brandend kaarsje op een lange stok.
Eén keer liep ik het erf op van het nog niet verbouwde huis van Henk Loots. Henk´s moeder stond in de tuin en ik zei:  mevrouw, ik heb hier vroeger naast gewoond. Ofschoon er wel dertig jaar tussen zat vroeg ze zonder aarzelen:  “ben je Nico of Kees”. Wel, ik was Kees.

Nico, mijn grote broer, was één meter tachtig en ik één acht en zestig. Hij is in 1984 bij een auto ongeluk in Duitsland om het leven gekomen op 54jarige leeftijd. We hadden samen veel meegemaakt. Speciaal op het einde van de oorlog. Zonder Nico was Nederland tijdens mijn regelmatige verloven uit het buitenland, Nederland niet meer. Hij liet bij mij een grote leegte achter.




Beknopt overzicht van 1942 – heden 2011
In de zomer van 1942 verhuisden wij naar Texel waar wij net als een ieder in en na de oorlog ons portie moeilijkheden hebben moeten verwerken.

In 1952 kreeg ik een baan bij een export-maatschappij in Amsterdam met kantoren over de hele wereld. In 1955 werd ik naar het toenmalige Nederlands Nieuw Guinea uitgezonden waar ik tot 1960 verbleef. Tijdens mijn eerste verlof

In 1960 nam ik ontslag en stapte over naar een Frans exportbedrijf met kantoren in Afrika. Na twee jaar in Ibadan en Lagos voor ze gewerkt te hebben stapte ik over naar een Duits handelshuis. Ook met kantoren in Afrika. Na Ghana, Kumasi werd ik voor hen directeur van een kantoor in Port Harcourt, Oost Nigeria. In 1967 ontbrandde een burgeroorlog waardoor alle blanken het land verlieten.


Na ruim 13 jaar overzee gingen wij in Capelle a/d IJssel wonen. Ik werd export manager bij Indola Electrical International en bereisde voor hen met veel plezier Duitsland, Scandinavië en het Midden Oosten.

Totdat in 1974 Unilever Export mij vroeg naar Jakarta, Indonesië te gaan om aldaar bij een locale agent  een distributieorganisatie op te zetten voor Unilever producten die niet door de grote lokale Unilever Indonesië fabrieken werden of mochten worden geproduceerd. Er moest een keuze gemaakt worden uit honderden producten, gefabriceerd in destijds 70 landen, die na geïmporteerd te zijn in Indonesië uitgeprobeerd werden.

Dat heb ik 13 jaar tot 1986 met plezier kunnen doen. Totdat ik mij in 1986 liet opereren in het Academisch Ziekenhuis Groningen aan een zogenaamd Zenkers divertikel boven in de slokdarm, waarin etensresten achterbleven, ter voorkoming van een spontane perforatie.
Het klopt niet helemaal maar een vergelijking met een blindedarm geeft een goed beeld.  Daarvan zijn de gevaren nagenoeg aan iedereen bekend. Een perforatie aan de slokdarm komt zelden voor en de gevaren daarvan zijn onbekend.

Hierbij ontstond een “complicatie” doordat de spontane perforatie die de professor wilde voorkomen juist door de operatie werd veroorzaakt en dit over het hoofd zag.
Ondanks duidelijk symptomen schreef hij een “strikt vloeibaar” dieet voor, waarmee de professor de tweede fout maakte.
Het niet steriele vloeibare dieet kwam door de professor veroorzaakte perforatie in de borstholte en veroorzaakte een ontsteking, Mediastinum genaamd.

Dat staat gelijk aan het trachten te blussen van een brand met benzine en veroorzaakt mediastinitis. Mediastinitis heeft meestal de dood ten gevolge..

Op miraculeuze wijze heb ik het overleefd door de buitengewone zorg van de intensive care artsen.  Na 240 dagen intensive care, waarvan  230 dagen onder volledige beademing, verliet ik het ziekenhuis met een verlamd middenrif.  De zenuwen die spontaan vanuit de hersenen impulsen doorgeven aan het middenrif waren beschadigd waardoor de ademhalingscapaciteit tot 30% is gereduceerd. Long volume van ca 4 ltr tot 1,2 ltr gereduceerd.


Bovendien betekent verlies van spontane ademhaling dat er bij ademen gedacht moet worden. In de slaap kan je niet denken. Je mag dus niet in slaap vallen. Dan wordt je misschien niet op tijd weer wakker….of helemaal niet. Eigenlijk zoals babies soms door de geheimzinnige wiegendood het leven verliezen.
Om dit te voorkomen ben ik voor de slaap nu al 25 jaar afhankelijk van een ademhalingsondersteunend apparaat.
Hieraan dank ik mijn voortbestaan.

Intensive Care AZGroningen 10 juli 1986 tot 16 febrari 1987
Deze foto werd voor de pers gemaakt op 3 augustus 1986.
Links Anneke, Henk en dokter Chris Stoutenbeek waarvan men wel zegt dat zijn intensieve aandacht mij in leven heeft gehouden. Dokter Chris Stoutenbeek werd 50 jaar.

Dit maakte mij arbeidsongeschikt voor de rest van mijn leven.  Tegen de professor voerden wij een proces dat in 1994 eindigde in een schikking. De verzekering van de professor behandelde ons, gedupeerden, als verdachten met verregaande minachting van het ondergane leed.
Wij kochten een huis in Spanje in 1989 waar wij tot heden wonen.

Ik kijk terug op een interessant leven.

Alfaz del Pi, Alicante,  Spanje..




















Concept uitgebreid verslag van de rest van mijn leven.
Door de reis naar Thüringen is mijn kennelijk aangeboren ondernemingslust wellicht ontvlamd. Na met goed gevolg de Mulo  op Texel in 1950 te hebben afgemaakt heb ik mij bewust toegelegd op de exporthandel  door een aantal handelscorrespondentie diploma´s te behalen. Maar mijn eerste vaste baan was “boekhouder” bij      Landbouwwerktuigen smederij  C. Dros Bz. in de Eierlandsepolder op Texel. Salaris fl. 80,= per maand.

In 1952 werd ik aangenomen bij Hagemeijer & Co´s Handels Mij, in Amsterdam op de inkoopafdeling provisiën en dranken. P & D. De uitnodiging tot een sollicitatie gesprek werd in opdracht van mijn toekomstige chef getikt door zijn secretaresse Willy van Dijk. Wij zouden vijf jaar later trouwen.
Hagemeijer was een rondom 1900 in Indonesië  ontstane  Nederlandse exportmaatschappij.  Na de tweede wereldoorlog werden in snel tempo over de hele wereld verkoopkantoren geopend.
In 1955 zond Hagemeijer mij voor een termijn van twee jaar naar Nederlands Nieuw Guinea. Een gebied aan het begin van zijn ontwikkeling. In het binnenland liepen nog kannibalen rond. Daar importeerden wij alles wat nodig was.                (zie ook mijn blog: http://zorro-koetsier.blogspot.com/
)                                   
5-1 1955, voor 2 jaar.                              April 1957  voor 3 jaar   terug                  
                                                               na in februari getrouwd te zijn.
Op de trap van de KLM Super Constellation.

Ad Kennis en Kees Koetsier 1955
Tussen Sorong Doom en Jefman, vliegveld,

In 1957 trouwde ik tijdens mijn eerste verlof met Willy van Dijk de secretaresse van de afdelingschef die mij in 1952 had aangenomen. Samen zijn wij in 1957 voor drie jaar teruggegaan naar Nieuw Guinea.

16 februari 1957

Bij het vertrek uit Nieuw Guinea in februari 1960 vloog Wil, vol verwachting van Rob, met één van de eerste vluchten van de KLM via Tokyo en Anchorage, over de pool, naar Nederland. In juli 1960 werd Robert Boudewijn geboren.

Door wisselende politieke omstandigheden bood Nieuw Guinea geen goede toekomst. Aanvankelijk zou ik weer voor drie jaar teruggaan.

Door een dubieuze clausule in het contract en een andere onduidelijkheid over werkzaamheden nam ik twee dagen voor vertrek na 8 jaar boos ontslag. Met een return ticket in mijn zak en de auto, een mooie “taxfree” tweekleurige Fiat 1100 de Luxe met twee carburateurs, al aangeleverd op de kade om verscheept te worden naar Nw Guinea.


Al gauw had ik daar spijt van want het bleek moeilijk een soortgelijke baan te vinden met vergelijkbaar salaris.

Na verschillende klusjesbanen via uitzendbureaus nam een Franse maatschappij, de Société Commerciale de l´Ouest Africain (SCOA) mij aan voor één van hun kantoren in Nigeria. De SCOA vertegenwoordigde o.a. Philips, Carrier, Indola Electric en andere technische zaken.
De Nigerianen waren boos op Frankrijk omdat de Gaulle met atoombommen experimenteerde in de Sahara. De Franse maatschappijen in Nigeria, dat net onafhankelijk was, liepen het risico het land uitgezet te worden. Uit voorzorg namen ze daarom niet-Fransen aan die dit  risico niet liepen.

Na de geboorte van Rob raakte Wil  snel weer in verwachting en in oktober 1961 werd Caroline Suzanne geboren.

Na in Ibadan en Lagos geplaatst te zijn, en na een conflict met een oude franse directeur die meende het beter te weten dan ik,  zag ik na twee jaar meer voordeel te werken  voor een Duits, in Hamburg gevestigd handelshuis Jos Hansen & Söhne. Ik werd geplaatst in Ghana, Kumasi, bijkantoor van een vestiging in Accra.
Kumasi ligt ca. 200km in het binnenland met veel timber-exploitatie waar veel zware truckbanden en accu´s benodigd waren.

Binnen een jaar kreeg ik de enigszins eervolle overplaatsing naar Port Harcourt in het oosten van Nigeria. Het was een zelfstandig kantoor onder Hamburg, met naast de locale staf een aantal Duitse medewerkers.

Ik werd “Managing Director·”. Alle meine Mitarbeiter waren Deutsche, ich war der einzige Europäer. En dat werkte uitstekend.

De zaak met een aantal oliemaatschappijen als klant, waaronder de Shell, liep voortreffelijk. Jos Hansen had voor Nigeria belangrijke vertegenwoordigingen zoals Mannesmann ijzer en staal, Bayer Chemicaliën en verfstoffen, Varta accu´s, Continental banden, Telefunken radio´s, gereedschappen , auto- onderdelen, etc.

Helaas ontstond na 4 Jaar in mei 1967 een burgeroorlog die de geschiedenis is ingegaan als de “Biafra oorlog”.


Voorste rij links Marcellus, die ik boekhouden heb bijgebracht bij en mijn vertrek als vervanger heb aangesteld. Dan kom ik en Patrick, showroom manager en de man die ik ging vervangen Joachim Freiherr von Arnhim. Gevolgd door Marc, Resschauer en Boniface. Op de tweede rij derde van links staat Berndt Dichmann.

Europese vrouwen en kinderen werden met een luchtbrug  geëvacueerd. Ofschoon privé vluchten buiten Biafra door het kersverse bewind waren verboden had ik een Cessna gecharterd voor Wil en de kinderen waarmee we halfweg naar Lagos in Warri/Sapelle in de Mid-West gevlogen zijn.
Wil, Caroline, Rob, Lidy Molenkamp
Begin juni 1967
Daarna ben ik met de piloot teruggevlogen naar Port Harcourt. Bij de landing hebben we aan de toren gemeld terug te zijn van een “binnenlandse” vlucht naar Enugu.

Daarna  liepen er alleen nog mannen rond die elkaar om raad vroegen bij het boodschappen doen in de Supermarkt.

Rondom het gebied dat zich als Biafra wilde afscheiden van Nigeria was een strikte blokkade gelegd. De rivier de Niger en de Golf van Guinee vormden in het westen en zuiden natuurlijke grenzen. Het oosten grensde aan het buurland Cameroon. Alleen het noorden was toegankelijk over land en makkelijk te infiltreren

Vanuit Lagos werd eind Juli 1967 een Italiaanse vrachtboot, “de Isonzo” van ca. 8000 ton, gechartered die met diplomaten aan boord door de blokkade mocht om die blanken op te halen die weg wilden.

Port Harcourt was de enige haven in Biafra  en ligt ca. 40 mijl stroom opwaarts in de Niger delta.

Ik wilde blijven omdat de Ibo´s, bewoners van de Eastern Region, zo aardig tegen blanken waren en alleen ruzie met de regering in Lagos hadden over de verdeling van olieopbrengsten.

Toen ik merkte dat de meesten  de beslissing om te blijven hadden  ingetrokken besloot ik drie uur voor vertrek van de Isonzo toch van de gelegenheid te vertrekken gebruik te maken. Daardoor kwam ik als passagier 601, eenzaam alleen, in een bus, geëscorteerd door de politie ter beveiliging tegen oproerkraaiers, als laatste aan boord.

Maar niet nadat de immigratie dienst een “Exit Permit” in mijn pas had gestempeld waar het woord Nigeria was weggesneden en vervangen door een met de handgeschreven “Biafra”. Zie foto.


 
In het “Exit Permit” stempel is Nigeria vervangen door “Biafra”.

Onder het oog van zes honderd reeds ingescheepte over de railing hangende vluchtelingen klom ik met een karton bier in de linker hand, saluerend de loopplank op. Waarop een ieder die kon fluiten begon te fluiten. Alsof de commodore aan boord kwam .

Een Amerikaans Peacecorps meisje gaf mij een overtollig bekertje dat voortdurend met wisselende soorten drank werd bijgevuld door mensen die een soort Marathon  “Brüderschaft” wilden drinken. Nog nooit van mijn leven was ik zo dronken. Tot op heden 45 jaar later heb ik dit persoonlijk record niet kunnen verbeteren.
Aan boord van de Isonzo 20 juli 1967

De beslissing op het laatste moment Biafra te verlaten heeft mij zeker veel ellende bespaard.

Men  dacht dat het in drie maanden beslecht zou zijn. Het duurde 3 jaar tot 1970 voordat de federale troepen vanuit Lagos, “Biafra” weer bezet hadden. Na meer dan een miljoen doden, meestal door de honger.

Zeven westerlingen bleven in Port Harcourt achter. Waarvan enige zendelingen en een persoon van de BWA, Bank of West Africa die mij op het laatste moment het karton bier voor zijn collega´s meegaf.
In de loop van drie jaar zijn zij allen, op één na, Biafra ontvlucht onder zeer moeilijke omstandigheden.

Twee Duitsers hebben met een kano door het mangrovegebied van de Niger Delta na maanden, de Cameroons, ten oosten van Nigeria, weten te bereiken . De Niger Delta is een gebied bijna zo groot als Nederland met duizenden kreken. Door de voortdurend wisselende waterstand is het bijna niet mogelijk hier de weg te vinden.


De Niger Delta

De laatste achterblijver, ene mr Blakeney heeft de voorpagina van een Engelse krant gehaald.

Drie jaar na mijn vetrek in 1970, tijdens een vakantie in Frankrijk zag ik een foto van Blakeney die in het door de federale troepen opnieuw bezette Port Harcourt voor huurling was aangezien. De commandant had hem uit handen van zijn manschappen net van de strop kunnen redden.

Omdat ik na Nieuw Guinea en Biafra het gevoel had dat waar ik kwam oorlog ontstond besloten we in Nederland te blijven.

Terug in Nederland 1967 - 1974
Na kort verblijf in onze vacantiebungalow in Sint Maartenszee huurden wij een flat in Capelle aan de IJssel. De kinderen, inmiddels 5 en 6 jaar, na Engelse scholen in Ghana en Nigeria gingen voor het eerst naar een Nederlandse school.
Inburgerings problemen waren er voor de kinderen niet. Zij waren altijd op Engelse scholen geweest spraken Engels zoals Engelse kinderen en thuis Nederlands met soms een beetje accent.
Geen probleem, alleen dat b.v. “twenty six” geen twintig zes is maar in het Nederlands zes en twintig.
De familie wilden hun kennis van de Engelse taal wel eens op ze uitproberen. Dat vonden ze maar gek. Hier praatte iedereen Nederlands dus niemand kreeg er één woord Engels uit.
Alleen de werkster van Oma, die Engelse lessen op de TV volgde, vroeg eens: “What is your name?” Waarop Caroline haar naam in het Engels gaf. Caroline heeft net als Robert een naam gekregen die in meerdere talen voorkomt. Totdat ze jaren later op school Engels kregen hebben ze nooit meer een woord Engels gesproken.

                                     


Zoek Robert Boudewijn – Port Harcourt Primary School 1965

Zoek Caroline Suzanne - Port Harcourt Primary School 1965

Voor Indola Electric International in Rijswijk nam ik een baan aan om Scandinavië, Duitsland en het midden-oosten te bereizen. Van Beirut, over Teheran, Bagdad, Kuweit, Bahrein, Abu Dabi, Dubai, Jedah, Aman, en via Cyprus naar Israël.

Dat heb ik met plezier drie jaar gedaan totdat Indola door Hagemeijer werd opgekocht. Hagemijer  waar ik in 1960 boos mijn ontslag had genomen, twee dagen voordat ik voor de derde keer terug zou zijn gegaan.

Indola stond er niet goed voor. En ik grapte: als jullie mij zo graag
terug wilden, had dat dan gewoon gezegd. Daarvoor hadden jullie niet  heel Indola over hoeven  te nemen.

Indola Electric produceerde huishoudelijke apparatuur, boormachines en ventilatoren. Vooral de plafondventilator deed het goed. In de aankomst hal in Bahrein airport zorgden 200 traandruppelvormige plafondventilatoren voor koelte totdat ze door central airconditioning werden vervangen. Dit met opkomende goedkopere ventilatoren uit Japan, deed Indola geen goed.



Wordt vervolgd.